
Speelgoed - kleding
In mei 1951 arriveerde uit Amerika speelgoed, dat door particulieren was ingezameld. De kinderen van 37 KNIL-gezinnen en 52 Gemertse gezinnen mochten in de trouwzaal van het gemeentehuis een keuze komen maken.


Na de watersnoodramp in 1953 zijn spullen ingezameld voor de slachtoffers. Daarvan is veel overgebleven. In maart 1953 mag het Gemerts Comité voor Hulp aan Repatrianten onder leiding van voorzitter Marinus van der Velden in totaal 12.000 kilo aan kleding, dekens en werkschoenen verdelen. Het materiaal werd opgeslagen op de zolders van het gemeentehuis en de Komschool. Hoewel niet iedereen iets bruikbaars vindt, blijft er maar 2120 kilo textiel over en 62 kilo wol. Het overschot wordt door het Comité verkocht als lompen. Dat levert toch nog 835 gulden op, maar dat geld mag het comité niet zelf houden.